vrijdag 23 oktober 2009

Alone in Nagasaki


Itchō Itō, gevallen man. Alleen, net als ik, verlaten bij het treinstation. Hij lag daar maar. Regen druppelde door. Druppel. Druppel. Bloed. Druppelt op de grond. Nee sijpelt, uit de wond in zijn lichaam. Het bloed spoelt mee met hemelwater. Nergens heen en overal. Alone in Nagasaki. De dood zonder liefde. Mijn sokken doorweekt, een vrouw die haar een paraplu aanreikt. Te laat. Een kimono om in te schuilen is alles wat ik nu nodig heb. Zo naakt. Doorweekt. Alleen. 'Sake mijn vriend, hier, drink.' Een beker aan mijn lippen.













Ik ken haar niet, maar ze masseert mijn voeten. Mist, verderop door het raam ik zie groen, bladgroen buiten in mist, nee nu regen. Serene rust, stilte. Zweet, koortszweet? Hij veegt langs mijn voorhoofd met zachte lappen en stelt me gerust met warme stem. Geen woord te veel, precies gepast. Gewogen. Doordacht. De geur van hout. Ukiyo-e leunend tegen het niets. Hij zegt je droomt. Ik ijl. Niet echt, nu wel.